10 okt Oost west, thuis best?
Wat mij opgevallen is onlangs, toen ik bij een corporatie was in het oosten van ons land, is dat daar minder sprake is van overlast in vergelijking tot het westen. Ik vraag me dan af hoe dat komt. Ik denk steeds, omdat ik vooral in het westen van het land leef, dat overlast er altijd en overal is in woonwijken. Maar dat blijkt dus niet zo te zijn. En als ik er even over doordenk, zou het zomaar een kwestie van tijd kunnen zijn dat ook het oosten er last van krijgt. Zou het niet verstandig zijn dat ook het oosten zich goed voorbereidt op eventuele overlast in de (nabije) toekomst?
In het westen worden regelmatig mensen ingezet die kennis hebben van overlast, sociaal beheer en communicatie; de soft skills. In het oosten lijkt een renovatie met name beheerd door technische mensen die vaak minder kaas hebben gegeten van die soft skills. Domweg omdat overlast daar vooralsnog minder een thema is. Er zijn daar nauwelijks ‘zorgadressen’ die worden gelabeld met ‘probleem op het gebied van leefbaarheid’.
Ik kijk er waarschijnlijk met een verwesterde blik naar. Het is er natuurlijk minder druk. Misschien is dat een reden. Ook de demografie is anders in het oosten van het land. Zonder hier al te diep op in te gaan valt er te zeggen dat het oosten meer vergrijsd is dan het westen en dat de bevolkingstoename in het westen hoger is dan in het oosten. Maar door woningnood in het westen kan dat zomaar veranderen. Of als de treinverbindingen met het (noord)oosten verbeteren, kan Nederland er over vijf of tien jaar heel anders uit zien.
Dus dat er nu geen overlast is in het oosten, betekent niet dat dit altijd zo blijft. Vanuit Aedes zullen er ook meer afspraken en verplichtingen komen over de handelwijze bij zorgadressen. Je kunt doen wat je altijd al hebt gedaan en vanuit die kennis de volgende renovaties aanpakken. Of anticiperen op de toekomst. Want nu is het nog relatief rustig en heeft men niet veel last van elkaar, maar ook hier heb je mensen die ouder worden en langer thuis moeten blijven wonen.
Een zorgadres – altijd al in beeld bij wijkbeheer of sociaal beheer – kan twee dingen betekenen: een adres dat zorgen geeft aan de buurt, omdat de bewoner van het adres overlast geeft, in de vorm van herrie of door vervuiling. Of een zorgadres is een adres met een persoon of echtpaar dat zich door ouderdom niet meer zo heel goed zelfstandig redt, maar wel zelfstandig thuis woont. Als je gaat renoveren loop je als verhuurder vooral aan tegen de minder grote flexibiliteit van deze oudere bewoners. Meestal reageren zij anders dan een jong stel. Je hebt bij ouderen meer tijd nodig om uit te leggen wat je gaat doen als corporatie. Je kunt niet zomaar zeggen: we komen bij u dan en dan renoveren en uw halve huis aanpakken terwijl u er nog gewoon kunt blijven wonen. Soms moeten mensen zwaar meubilair opzijschuiven en dat kun je aan sommige mensen niet overlaten omdat ze er domweg fysiek niet toe in staat zijn. Of er zijn ouderen die bang zijn om mensen over de vloer te hebben omdat ze ooit met inbraak te maken hebben gehad, of simpelweg wantrouwend zijn. Er zijn tal van redenen waarom een renovatie kan stagneren of zelfs niet doorgaan. Juist door dit soort bezwaren van bewoners. De groep ouderen die minder flexibel is wordt bovendien almaar groter. De andere groep zorgadressen neemt ook niet bepaald af. Bij een renovatie heeft de corporatie met iedereen te maken en met iedereen moet de corporatie iets. Er is dus steeds meer maatwerk nodig.
Concluderend zou ik zeggen: laten we van elkaar leren en anticiperen op wat komen gaat. Zoals ik zelf ook nog dagelijks het nodige opsteek door op m’n werk om me heen te kijken, zo kunnen woningcorporaties veel kennis en procedures van elkaar overnemen. Zeker als het gaat om renovaties, een onderwerp waar elke woningcorporatie, waar ook in Nederland, mee te maken heeft.