04 apr ‘… en mijn dieren dan?’

32 duizend jaar geleden zouden mensen al wolven hebben gebruikt bij de jacht. De hond, die uit de wolf voortkwam, werd later gedomesticeerd. De vroegste vondsten van skeletten van tamme honden zijn zo’n 15 duizend jaar oud. De mens en zijn huisdier is dus een combinatie die al heel lang bestaat. Dit is geen parate kennis van mij hoor. Het zal het waarschijnlijk ook nooit worden. Mijn belangstelling voor huisdieren is redelijk beperkt. Ik heb deze informatie over de hond als huisdier opgezocht en gevonden op internet (Historianet). Ik kom hierop, omdat ik in de praktijk bij renovaties vaak bewoners met huisdieren tegenkom. Daar moeten we wat mee. Niet altijd, maar vorige week wel.
Ik was op bezoek bij een oudere alleenstaande vrouw. Zij moet haar huis uit zodat die gerenoveerd kan worden. Aan haar is een tijdelijke woning toegewezen om in elk geval goed te kunnen slapen. Zij gaf aan dat ze overdag toch graag in haar eigen woning is om haar kaketoe gezelschap te houden. Ik hoor plotseling ‘miemiemie …’uit een hoek van de kamer. Inderdaad, daar zat een witte papegaai in een kooi. Ik weet het, een kaketoe is een soort papegaai en niet elke papegaai is een kaketoe. Het beestje kon ‘goeiemorgen’ zeggen en ongetwijfeld nog veel meer. De eigenares, het baasje, is erg gesteld op de vogel en weet dat het dier stress krijgt als het alleen wordt gelaten in een huis waar een renovatie plaatsvindt. Maar het beestje krijgt nóg meer stress bij een verhuizing naar een andere, tijdelijke woning.
Haar kaketoe houdt weliswaar van reuring, en die zal hij krijgen ook, maar raakt over zijn toeren – hij gaat bij stress zijn veren uittrekken – als hij daar niet de aandacht van z’n baasje bij krijgt. Als die vrouw ervoor kiest (en haar gezondheid het toelaat) overdag in de troep te gaan zitten vanwege de kaketoe, houden we daar rekening mee. We passen er dus gewoon een mouw aan.
Dieren spelen vaker een rol in mijn werk als bewonersconsulent. Als ik een bewoner vertel over wat er op stapel staat bij een renovatie, hoor ik vaak als vraag ‘… en mijn dieren dan?’ Als het om een hond of poes gaat of een hamster in een kooi of een goudvis in een kom, dan is die vraag zo beantwoord. Maar het wordt ingewikkelder bij een hele roedel. Wat me opvalt – ik heb er alleen een gevoel van en er geen bewijs voor – is dat hoe minder geld iemand heeft, hoe meer dieren zo iemand erop na houdt. Echt hoor, het zal niet de eerste keer zijn dat we iemand treffen met zes katten die overal in huis lopen en niet altijd de kattenbak weten te vinden. Of iemand met loslopende konijnen, omdat sommige niet met elkaar in een hok kunnen omdat ze elkaar dan het leven zuur maken. Ook hier zit natuurlijk weer een ander verhaal achter. Het echte verhaal. Want wie kiest er nu voor zes katten of voor weet ik hoeveel konijnen als je relatief klein behuisd bent? De aandacht voor de dieren en de verzorging ervan maken een zinvolle besteding van de dag voor de bewoner, die misschien geen betaald werk heeft, maar van een uitkering leeft. Dat zou zomaar de reden kunnen zijn. Of de eigenaar van de beesten is eenzaam en krijgt te weinig aandacht van mensen, maar wel van dieren. Voer voor psychologen. Een psycholoog ben ik niet, maar mensenkennis krijg ik in dit vak almaar meer …