Bewonersparticipatie kost tijd en is nodig

Vastgoed

Bewonersparticipatie kost tijd en is nodig

Participatie is een woord waar veel corporaties de mond vol van hebben. Ze vinden het heel belangrijk, zo lijkt het. ‘Dichtbij de huurder staan’ is een kreet die veel corporaties gebruiken. Toch merk ik in de praktijk dat het lastig blijkt te zijn om die participatie echt waar te maken. Bewonersparticipatie is zonder twijfel een intrinsieke wens van corporaties. Maar ze zitten in een spagaat tussen werkdruk door maatregelen van de overheid (het woningbezit moet immers rap verduurzaamd) en uitgebreid de tijd nemen om naar huurders te luisteren. Dat is een dilemma, waarbij geld nu eenmaal een doorslaggevende rol speelt. 

Ik gaf afgelopen week weer een training en toen ging het over de planning van communicatie. Wanneer ga je aan bewoners vertellen dat je hun huis gaat renoveren? Hoe ga je dat uitleggen en hoeveel tijd neem je daar voor? En hoeveel tijd neem je ervoor om mensen ook mee te laten denken over wat er moet gebeuren en hoe precies? Corporaties kunnen een renovatieplan gewoon meedelen aan huurders en het vervolgens uitvoeren of ze kunnen bewoners echt erover mee laten denken. Als je dit laatste doet – in mijn ogen het ideaalplaatje – kost dat natuurlijk heel veel tijd: klankbordgroepen, bewonerscommissies etcetera zitten regelmatig met elkaar aan tafel om te brainstormen of te overleggen over hoe ze de renovatie van de huizen precies gaan invullen. Corporaties die dit doen kennen de huurders goed, ze zitten ook in de wijk, dus verwachten ze niet veel weerstand van de huurders, want ze doen het samen. 

Daar staat tegenover de hoge werkdruk van de corporaties. Soms moet je binnen een half jaar of een jaar een project rond hebben. Dan zeggen de corporaties: als jullie (communicatiemensen van corporaties, aannemers en van BWC Bewonerscommunicatie) dat doen en het lukt, wat moeten wij ons dan nog druk maken over die bewonersparticipatie? 

Het lijkt mij fijn om met de huurders door een deur te kunnen en goed met hen om te gaan. Waarom moet het altijd zo snel? Dat blijkt dan van hogerhand opgelegd, antwoorden mijn ‘leerlingen’. De mensen die contact met de huurders hebben krijgen een project op hun bord en weten vaak niet hoe processen lopen. Het moet gewoon snel opgestart worden. ‘Dit gaan we zus en zo doen.’ Er is helemaal geen tijd voor echte bewonersparticipatie. Je bent heel kortstondig en intensief met de bewoners in contact en dan ben je weer weg. En vervolgens balen we dat we problemen met overlast gevende huurders lastig kunnen oplossen.

Vaak hebben huurders ook niet veel interesse. Participatie komt ook niet van hun kant, moet ik toegeven. Wanneer je een avond organiseert om te vertellen wat er gaat gebeuren, komen er vaak weinig mensen. Als je een bewonerscommissie wilt samenstellen is er ook nauwelijks belangstelling van de kant van huurders om daar tijd in te stoppen. Veelal zegt men dan: jullie weten al wat er gaat gebeuren en doen tóch wat je wilt. Er is op voorhand weinig vertrouwen. Om vertrouwen te winnen heb je contact nodig en dat is een lang proces.

Het gaat goed als je kunt vertellen dat je over een aantal jaren gaat renoveren (of slopen). Dan kun je groepen vormen die mee gaan denken over hoe je een en ander gaat vormgeven (uiteraard binnen bepaalde kaders; huurders kunnen niet álles bepalen). Huurders nemen nu eenmaal meer van je aan als ze je kennen. Daar pleit ik voor. Dat kost tijd. Oké, dat is waar. Maar je leert de huurder nooit kennen als er alleen contact is bij een probleem met overlast.